|
La Bien Aimée. De geschiedenis van een Amsterdamse
Loge
Oorsprong
De oorsprong van de vrijmetselarij ligt op de Britse eilanden. Een duidelijk herkenbare organisatie ontstond daar in 1717, toen op 24 juni vier Londense loges besloten een Grootloge te stichten en een Grootmeester te kiezen. Enige jaren daarna stelde James Anderson, predikant van de Schotse Kerk in Londen, de zogenaamde 'Oude Plichten' op, die hij baseerde op leefregels en werkwijze van oude bouwgilden. In 1723 verklaarde de Engelse Grootloge Andersons 'Oude Plichten' tot grondslag voor de werkwijze van loges onder haar jurisdictie. De vrijmetselarij nam sommige gebruiken van die gilden over, zoals bijvoorbeeld het gradenstelsel van Leerling, Gezel en Meester, en ontleende daaraan ook de gebruikte bouwsymboliek.
Het Grootzegel van ‘La Bien Aimée’, in 1756 ontworpen door George Remi Robart, met twee latere varianten.
Doelstelling van de vrijmetselarij was en is het bouwen aan een zinnebeeldige tempel, waarvoor die van Salomo tot voorbeeld strekt. De leden van de werkplaatsen vormen denkbeeldige bouwstenen voor deze ideële Tempel. Het streven en gedachtengoed van de vrijmetselarij wordt meestal gezien als een uiting van de ontwakende en naar emancipatie strevende achttiende-eeuwse burgerij. Geïnspireerd door Verlichtingsideeën gingen mensen op zoek naar de zin van het leven buiten bestaande kerkgenootschappen en naar een rationele ordening van de maatschappij. Vrijmetselaren stelden dat voorop en kwamen daardoor al snel in conflict met zowel kerk als overheid. Zij laadden des te makkelijker verdenkingen op zich omdat loges, net als de oude bouwgilden, hun leden onderwierpen aan strenge geloften van geheimhouding om lijf, bezit en nering van leden niet nodeloos in gevaar te brengen. Tegenwoordig heeft de vrijmetselarij die geheimzinnigheid afgelegd en werkt openlijk in alle landen die vrije meningsuiting waarborgen en de menselijke waardigheid handhaven. Waar dat niet zo is, werken loges nog steeds in het geheim, uit zuivere noodzaak. |